Nederlands-Vlaamse
Vereniging voor Strafrecht


home

nieuws

jaarvergaderingen

preadviezen

lid worden

algemeen

links


Stellingen Jaarvergadering NVVS 2 oktober 2009 "De duur van het strafproces"

Behorende bij het Nederlandse preadvies:
  1. In de Nederlandse wetgeving en in de cassatierechtspraak voert efficiency niet de boventoon bij de vormgeving van het strafproces.
  2. De ontwikkeling naar een meer contradictoir strafproces laat onverlet dat de rechter een eigen verantwoordelijkheid heeft voor de einduitspraak met de daarbij behorende plicht ook ambtshalve te onderzoeken wat de juiste beslissing is.
  3. Met inachtneming van de ambtshalve verantwoordelijkheid voor een integraal onderzoek ter zitting, staat niets in de weg aan het gestalte geven aan het voortbouwend appel.
  4. De cassatierechter kan met de rechtspraak over de redelijke termijn slechts in beperkte mate bijdragen aan een verdere bekorting van de gemiddelde duur van het strafproces.
  5. De met het voorstel "Versterking positie rechter-commissaris" beoogde wijziging van het vooronderzoek, kan bijdragen aan kwalitatief beter en sneller onderzoek ter terechtzitting.
  6. In de rechtspraktijk wordt miskend dat de strafrechter ook een organisatorische taak en verantwoordelijkheid bezit voor een adequate en snelle behandeling van een strafzaak.
  7. De strafrechter lijkt minder organisatorische verantwoordelijkheid te dragen voor het strafdossier, hetgeen mede veroorzaakt wordt door de gestandaardiseerde inrichting van de werkprocessen.
  8. In de voorbereiding van de strafzaak, in de aanloop naar de terechtzitting, kan de rechter het onderzoek beter regisseren met behulp van de voorzittersbeslissingen ex art. 258 Wetboek van Strafvordering.
Behorende bij het Belgische preadvies:
  1. Een herinvoering de procedure van onmiddellijke verschijning ter terechtzitting (het eigenlijke snelrecht) is niet noodzakelijk, maar er kan onderzocht worden of de oproeping bij proces-verbaal niet in meer zaken kan worden aangewend;
  2. Er moet gebruik gemaakt worden van vaste termijnen (onder meer voor de duur van het beraad) waarvan de niet-naleving sanctioneerbaar wordt gesteld;
  3. Het aantekenen van hoger beroep moet gepaard gaan met een dagvaarding voor het appelgerecht binnen een welbepaalde termijn.